Van Marken [Baambrugge]; Eringaard

Opgenomen in deel (delen)

Klik op een deeltje voor de volledige inhoudsopgave

N.B. Aanvullingen en verbeteringen in: NP 57 (1971) en NP 60 (1974)

Cornelis Cossen (van Marcken), de aan het begin van de zeventiende eeuw geboren stamvader van het hier beschreven geslacht, was afkomstig uit Baambrugge. Bij nieuw onderzoek naar zijn afstamming is hij vermeld gevonden als Cornelis Cosmassen  en Cornelis Cos Thonisz. Van het gerecht Abcoude-Baambrugge zijn over die periode nauwelijks bronnen bewaard gebleven. In de schaarse bronnen van het gerecht Abcoude-Proostdij zijn wel vermeldingen gevonden van een Cos Thonisz en een Anthonis Cosmassen, beide in 1637, maar een relatie met Cornelis Cossen is niet gebleken. 
In of voor 1644 vestigde Cornelis Cossen zich als ossenweider en vleeshouwer te Weesp, waarvan hij in 1649 het burgerschap kocht. Vanaf omstreeks 1660 noemde hij zich Van Marcken; het is niet duidelijk geworden waarnaar dit verwijst.  In 1664 werd Cornelis benoemd in de vroedschap van het stadje, waarna ook aanstellingen in andere openbare ambten volgden. Hiermee vestigde hij een traditie. Met een veelheid en verscheidenheid aan functies behoorden zijn nazaten, evenals hijzelf gereformeerd, in de zeventiende en achttiende eeuw tot de voornaamste regenten van Weesp.  Onder hen waren brouwers, korenwijn- en brandewijnbranders, makelaars, een notaris, twee stadssecretarissen en een schout.
Tak A stierf uit in 1851. De verbondenheid met Weesp bleef in tak BB, tot ook deze in 1947 uitstierf. Van tak BA waren ds. Barend van Marken (BA, VIa, 1766-1837), ds. Jacob Cornelis van Marken (VII, 1809-1886) en ds. Willem van Marken (VII,4, 1839-1918) drie opeenvolgende generaties predikant. 
Van de laatste was een jongere broer, Jacob Cornelis van Marken (VIIIa, 1845-1906), oprichter en directeur van o.a. NV Koninklijke Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek te Delft. Hij heeft naam gemaakt als Nederlands eerste sociaal ondernemer. Uit een buitenechtelijke relatie had hij natuurlijke kinderen, die de familienaam Eringaard van hun moeder kregen. Toen deze overleed, werden de nog jonge kinderen door hun vader en diens echtgenote in huis genomen. 
Evert Pieter van Marken (BA, VIIIb, 1848-1924) was commissionair in effecten. Verschillende van zijn nazaten waren eveneens werkzaam in de financiële sector.

Familiewapen Marken [Baambrugge]

Gevierendeeld: I en IV in rood een zilveren staand schaap op grasgrond; II en III in blauw een gouden kroon. Helmteken: een aanziende ossenkop van natuurlijke kleur. Dekkleden: (rechts) blauw, gevoerd van goud, (links) rood, gevoerd van zilver.

De oudst bekende wapenvoerder is Jan van Marken (B, IIIc, 1674-1748), blijkens zijn in 1726 of 1727 in hout gesneden en polychroom geschilderde wapen als hoogheemraad van Zeeburg en Diemerdijk, boven een haardschouw in het Gemeenlandshuis te Diemen. Hierop is echter het schaap zonder grasgrond afgebeeld, vergelijk Nederland’s Patriciaat 4 (1913) 247.

In de achttiende en negentiende eeuw komt als variant voor de kwartieren I/IV en II/III verwisseld en het schaap stappend (o.a. bij de genealogie in het Stam- en Wapenboek van aanzienlijke Nederlandsche familiën van 1888). Ook werden als variant drie struisveren als helmteken gevoerd (CBG, coll. Muschart 16V).
 

Genealogisch en historisch

A.A. Vorsterman van Oyen, Stam- en Wapenboek van aanzienlijke Nederlandsche familiën II (Groningen 1888) 266-267

Voor de Wikipedia pagina over het geslacht Van Marken klik hier.

Zie voor meer informatie over de naam Van Marken de Nederlandse Familienamenbank.

N.B. De informatie aldaar kan ook een gelijknamige, niet-verwante familie (of families) betreffen.